Koelinstallatie en warmtepompen.

11 maart 2024
by Nicole Otten

Op dinsdag 27 februari ging de online sessie koelinstallatie door. In deze sessie werden de verschillende soorten koelmiddelen en hun historiek besproken, werd een licht geworpen op alle de wetgevingen op de verschillen de niveaus vertrekkend bij UN-verdragen, over het Europese niveau om te eindigen in Vlaanderen. Ook kwamen de nieuwe verordeningen over F-gassen en Ozon aan bod. Wist je dat er een Vlaamse zelftest koelinstallaties bestaat? (Opgelet deze is nog niet aangepast aan de laatste wijzigingen in de reglementering) Deze werd a.d.h.v. van een voorbeeld toegelicht en samen met nog andere interessante weetjes. Tot slot werd een opsomming van de belangrijkste To do’s voor de milieuprofessional besproken. Deze laatste vind je terug in het onderstaande overzicht:

1. Opmaken en bijhouden van een inventaris

Alles staat en valt met een goede inventarisatie van de aanwezige installaties dus ook voor koelinstallaties en warmtepompen. Enerzijds om te kunnen bepalen welke verplichtingen zoals onderhoud, controles tot administratie van toepassing zijn en anderzijds voor de omgevingsvergunning.

Wat heb je zoal nodig?

  • Gegevens over de koelinstallatie/ warmtepomp zoals bijvoorbeeld:
    • Naam installatie en eventueel merk, type, serienummer
    • Waar bevindt de installatie zich?
    • Wordt de installatie gebruikt comfortkoeling of proceskoeling of een menging van beiden? In het laatste geval vallen zulke systemen ook onder de energetische keuringsverplichting!
    • Voor de nieuwe wetgeving EU 2024/573 is het ook van belang om te weten welke techniek de installatie is zoals CHILLER, AIRCO, WARMTEPOMP, KOELINGSAPPARATUUR,... aangiezen er andere datums voor opgegeven zijn in de verboden...
  • Soort koelmiddel en inhoud

Vergeet ook niet de inhoud van het buffervat als er eentje is!

  • Het elektrisch vermogen

Dit is van belang voor de omgevingsvergunning. Deze is nodig voor de bepaling van de indelingsrubriek.

  • Het koelvermogen (airco’s)

Om te weten of je al dan niet een energetische keuring zal moet uitvoeren op de airco-installaties gebruikt worden voor comfortkoeling, heb je het koelvermogen nodig.

Opgelet: Het koelvermogen is niet gelijk aan het elektrisch vermogen.

  • Het koelvermogen is de totale warmte-onttrekking die nodig is om een bepaalde ruimte (met zijn aanwezige producten of personen) of proces te koelen, uitgedrukt per tijdseenheid.
  • Het elektrisch vermogen is de snelheid per tijdseenheid waarmee elektrische energie in een elektrisch circuit wordt overgedragen. Met andere woorden de hoeveelheid energie die een element op een bepaald moment verbruikt of genereert.

Deze bovenstaande gegevens kan je terugvinden op bijvoorbeeld het plaatje van de installatie of in de technische gegevens/ handboek van de installatie. Bij twijfel kan je dit ook navragen aan de erkend koeltechnicus die bij jou de installaties komt onderhouden.

Voor de omgevingsvergunning heeft men ook nog het volgende nodig:

  • Ton CO2-eq berekenen

Om na te gaan of de rubriek 16.3.1 – Koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2000 ton CO2–equivalent – van toepassing is, moet je het totale ton CO2-eq kunnen bereken. Dit doe je door de onderstaande formule toe te passen. Daarvoor heb je per soort koelgas in jouw inventaris de GWP waarde nodig.

Ton CO₂-equivalent = (kg x GWP) / 1.000

Is je bedrijf een bestaand bedrijf met finaal energiegebruik van > 0,1 PJ/jaar? Vergeet dan niet bij de opmaak van de omgevingsvergunning om bij wijzigingen en nieuwe installaties de impact op energie te berekenen. Dit doe je door gegevens zoals draaiuren/jaar en gemiddelde belasting tijdens gebruik belasting te verzamelen. Bestaande bedrijven met finaal energiegebruik > 0,1 PJ/jaar en bij verandering aan inrichting of een nieuwe installatie die leidt tot meerverbruik van > 0,01 Pj/jaar dient er een energiestudie opgemaakt te worden.

 

2. Bepalen frequentie lektesten

Afhankelijk van het soort koelmiddel, een ozonafbrekende stof (OAS) of een gefluoreerde broeikasgas (F-gas), zal je de periodieke lekdichtheidscontrole moeten bepalen.

    • Periodieke lekdichtheidscontrole OAS (Ozon verordening 2024/590 art. 21)
      • nominale koelmiddel-inhoud ≥ 3 kg en < 30 kg: 1x per 12 maanden
      • nominale koelmiddel-inhoud ≥ 30 kg en < 300 kg: 6-maandelijks
      • nominale koelmiddel-inhoud ≥ 300 kg: 3-maandelijks
        • door erkend koeltechnicus
        • Opgelet: frequenties kunnen afwijken
        • lekkages zo spoedig mogelijk, doch in elk geval, binnen 14 dagen worden hersteld
        • apparaat of systeem binnen een maand nadat een lek is hersteld, controleren of de herstelling effect heeft gehad.
    • Periodieke lekdichtheidscontrole gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen Verordening 2024/573 art. 5)
      • ≥ 5 ton en < 50 ton CO2-equivalent: jaarlijks
      • ≥ 50 ton en < 500 ton CO2-equivalent: 6-maandelijks
      • ≥ 500 ton CO2-equivalent: 3-maandelijks
        • Door erkend koeltechnicus
        • Opgelet: frequenties kunnen afwijken
    • Periodiek lekdichtheidscontrole HFO's (F-gassen verordening 2024/575 art. 5) 
      • vanaf 1 kg: jaarlijks
      • vanaf 10 kg: 6-maandelijks
      • vanaf 100 kg: 3-maandelijks
        • door erkend koeltechnicus

Nazicht gebruik en aanwezigheid van verboden koelgassen

Als je weet wat er allemaal aanwezig is in het bedrijf, kan je beginnen aan de toetsing aan de diverse reglementeringen:

  • Sinds 1/1/2015
    • verboden bijvullen R22 (chloorfluorkoolwaterstof of CFK)
  • Sinds 1/1/2020
    • bijvullen van koelinstallaties met nieuw geproduceerd gefluoreerd broeikasgas met een GWP-waarde (aardopwarmingsvermogen) ≥ 2500
      • Verboden bij koelinstallaties met totale koelmiddelinhoud van ≥ 40 ton CO2-equivalent.
      • Dit gaat over koelmiddelen zoals R23, R404A, R422A, R422D, R428A, R434A, R507A en R508B
      • Is niet van toepassing voor:
        • militaire apparatuur;
        • apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C;
        • apparatuur waarvoor de Europese Commissie een tijdelijke vrijstelling heeft verleend.
  • In 2025
    • gebruik (=bijvullen) van gefluoreerde broeikasgassen met een GWP ≥ 2500 voor alle koelingsapparatuur verboden, met uitzondering van geregenereerde/gerecycleerde gassen tot 2030,
      • Is niet van toepassing voor:
        • militaire apparatuur;
        • apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C;
  • In 2026
    • het gebruik (=bijvullen) van koelmiddel verboden voor airconditioning en warmtepompen met GWP ≥ 2500 met uitzondering tot 2032 voor geregenereerd/gerecycled koelmiddel.
  • Tot 1/1/2030
    • F-gassen met GWP-waarde (aardopwarmingsvermogen) ≥ 2500 mogen alleen nog worden bijgevuld met gerecycleerd of geregenereerd koelmiddel nl.:
      • Geregenereerde F-gassen gebruiken voor onderhoud of service van bestaande koelapparatuur,
      • Gerecycleerde F-gassen gebruiken voor het onderhoud of service van bestaande koelapparatuur, mits zij uit dergelijke apparatuur zijn teruggewonnen.
  • In 2032:
    • het gebruik (=bijvullen) van gefluoreerde broeikasgassen met een GWP ≥ 750 voor vaste koelingsapparatuur, met uitzondering van koelers, verboden met uitzondering van geregenereerde / gerecycleerd koelmiddel, géén uitzondering. 
      • Is niet van toepassing voor:
        • militaire apparatuur;
        • apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C;
        • apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om kerncentrales te koelen.
    • Airco- en warmtepompaparatuur: bijvullen max GWP 2500, géén uitzonderingen.

4. Correcte terugwinnen en afvoer van koelgassen

Is er een koelinstallatie uit dienst genomen? Dan moet het koelmiddel teruggewonnen worden binnen de maand. Dit gebeurt door een erkend koeltechnicus.

 

5. Maak gebruik van bevoegde koeltechnici en erkende koeltechnische firma’s

In Vlaanderen is het verplicht om koeltechnische werkzaamheden te laten uitvoeren door een erkend koeltechnicus. Je kan een lijst van erkende koeltechnici terug vinden via deze link.

 

6. Opsporen en opvolgen van lekken

Het is belangrijk dat het relatief lekverlies zo klein mogelijk gehouden wordt en moet beperkt worden tot max 5 % per kalenderjaar. Dit relatief lekverlies ga je berekenen na elke bijvullen van het koelmiddel in een koelinstallaties of warmtepomp en wordt bijgehouden in het installatie gebonden logboek.

 

Wat als er lekken zijn in de installaties?

    • Bij een lek dient het volgende te gebeuren:
        • zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de veertien dagen na de vaststelling,
        • de nodige maatregelen nemen, die overeenkomstig de BBT haalbaar zijn, om het lek op te sporen en te dichten. 
    • Bijvullen nieuw koelmiddel:
        • Pas nadat defect opgelost is,
        • Door een bevoegde koeltechnicus na een controle op lekdichtheid
    • Nieuwe lekdichtheidstest uitvoeren:
        • Binnen de maand na herstelling
        • Niet op de dag van herstelling zelf

 

Wanneer relatieve lekverliezen melden?

Als relatief lekverlies 2 jaar na elkaar meer dan 10% bedraagt, dan moet de installatie binnen de 12 maanden buiten bedrijf gesteld worden. Daarnaast moet men binnen de 14 dagen na vaststelling een melding van de overschrijding doen aan milieuhandhaving. Dit kan je schriftelijk per brief of per e-mail doen.

Indien je denkt dat de installaties best nog kan gebruikt worden, dan kan je een afwijkingsaanvraag indienen bij de afdeling Handhaving.  Hoe je dat best doet, kan je terugvinden in de handleiding “Afhandeling van afwijkingsaanvragen bij koelinstallaties die F-gassen bevatten”. Deze handleiding vind je terug via deze link.

Ook bij koelinstallaties of warmtepompen met een nominale koelmiddelinhoud van meer dan 30 kg het relatief en een lekverlies meer dan 100%, moet een melding gebeuren bij milieuhandhaving.