Essentiële basiskennis over explosiebeveiliging
Op dinsdag 3 oktober vond de online infosessie ATEX plaats. Daarin werd een antwoord gegeven op de volgende vragen: Wat is ATEX? Wanneer spreken we van een gas- damp- nevel- of stofexplosiegevaar? Welke installaties en/of activiteiten kunnen in jouw bedrijf onder ATEX vallen? Wanneer moet je een ATEX-keuring laten uitvoeren? Wat houdt de zonering juist in? …
Wat onthouden we:
1. De ATEX-regelgeving legt alle veiligheidsvereisten vast voor zones waar explosieve atmosferen aanwezig kunnen zijn door onder meer brandbare dampen, nevels, gassen of stoffen. De ATEX-regelgeving vloeide voort uit twee Europese richtlijnen nl. de economische ATEX richtlijn 114 en de sociale ATEX richtlijn 153. Beiden werden omgezet in Belgische wetten via een Koninklijk Besluit en de Codex-welzijnswetgeving. Daarnaast moeten bedrijven moeten ook de veiligheidsvoorschriften van het AREI naleven voor zones met ontploffingsgevaar.
2. De explosiedriehoek: Een explosie wordt gegenereerd bij aanwezigheid van drie basiselementen: brandstof, zuurstof en een ontstekingsbron. Preventie is het wegnemen van minimaal één element, want in principe is een explosie dan onmogelijk.
3. Explosiegevaar voorkomen of het beheersen van de explosierisico’s kan door de volgende regels te volgen:
- Substitutie: Een eerste maatregel is het vervangen van het gevaarlijk product of gebruik van brandbaar materiaal te vermijden.
- Controle: Dit doe je door:
- De hoeveelheden van gevaarlijke producten of brandbaar materiaal te beperken.
- Emissies te vermijden of beperken. Dit is een prioriteit!
- Indien dat niet kan, vermijd ontstekingsbronnen.
- Vermijd vorming van een explosieve atmosfeer.
- Indien er dan toch iets mis loopt, beperk de schade en letsels zo veel mogelijk of maak dat dit helemaal uitgesloten wordt. Dit kan door:
- Drukontlasting / onderdrukking,
- Persoonsbescherming,
- De blootstelling te beperken,
- De voorplanting van de explosie te minimaliseren.
4. Er moet een explosieveiligheidsdocument (EVD) opgemaakt worden als:
- Het vrijkomen van ontvlambare gassen/ dampen een explosieve atmosfeer zou kunnen vormen,
- Er een gevaar is tot vorming van een explosieve atmosfeer in apparaten.
Neem ook verdachte installaties of processen mee op in het EVD om te argumenteren dat verdere aandacht niet nodig is!
Er staat niet beschreven in de reglementering met welke frequentie dit EVD moet herzien worden, maar het dient wel na 5 jaar gescreend worden. Tevens moet er bij grote wijziging of uitbreiding een aanpassing gebeuren van het EVD.
5. Zonering is het indelen in gevarenzones. Dit zijn zones waar we niet kunnen vermijden dat er een explosie zou kunnen plaats vinden. Daarbij wordt er de perimeter waarbinnen explosiegevaar mogelijk is visueel weergeven. Dit is een onderdeel van het EVD.
De zones met gas- of dampexplosiegevaar worden aangeduid met zone 0, 1 of 2. De zones met stofexplosiegevaar worden aangeduid met zone 20, 21, 22.
6. Werken met explosie veilige apparatuur is een must! Binnen een zonering moeten elektrische componenten maximaal vermeden worden. Als dat niet mogelijk is dan moeten deze voldoen aan bepaalde eisen nl. deze moeten explosie veilig zijn. Dit worden aangeduid met volgende symbool:
7. Let op voor mechanische vonken! Het vallen van een hamer, schuren & slijpen, wrijvingen kunnen vonken veroorzaken en aanleiding geven tot gevaarlijke situaties. Het gebruik van geschikt gereedschap is ook hier van belang.
8. Statische elektriciteit is oorzaak nummer 1 van branden in de industrie en kunnen daardoor ook aanleiding geven tot explosie. De statische elektriciteit kan veroorzaakt worden door bv. wrijving bij het gebruik van opkuisdoeken, stromingen van vloeistoffen in een leiding, vrijkomen van brandbare gassen uit folie, enz … Ook hier is het belangrijk om te werken met geschikt materiaal en de juiste maatregelen te treffen om explosie gevaar te voorkomen.