Van koelwater, naar overstromingskaarten, de watertoets, de hemelwaterverordening, circulair afvalwater naar met PFAS belast bedrijfsafvalwater en bemalingswater: water op het MER-congres
‘Industriële koelsystemen in het MER en hoe de milieu-impact te reduceren’. Dat was het onderwerp van de eerste watersessie! Waarom geeft Lievin De Vriese van IMCHLO deze sessie? Koelwater is bij veel bedrijven één van de belangrijkste bronnen van waterverbruik. Deze sessie heeft tot doel de MER-deskundige water een grotere kennis over koelwater te laten verwerven. In het MER richtlijnenboek komt koelwater bijna 30 keer voor zonder link naar de lijst van Vlarem II -bijlage 2C. Voor “niet ingewijden” is chemische koelwaterbehandeling vaak een “zwarte doos” en worden vaak “copy paste” adviezen overgenomen (vb. Chloor-dioxide ter vervanging van Na-hypochloriet). Tijdens deze toelichting wordt o.a. dieper ingegaan op:
- reductie van organische halogeenverbindingen bij gebruik van Hypochloriet als koelwater biocide en hoe DiMethylHydantoine op een simpele en eenvoudige manier de vorming ervan sterk kan reduceren,
- organische fosforverbindingen,
- stoffen die bijdragen tot eutrofiëring en
- stoffen die een ongunstige invloed uitoefenen op de zuurstofbalans.
Voor dit laatste zijn CZV en BZV alvast belangrijke parameters die je in de gaten dient te houden.
Uiterst interessant maar niet eenvoudig!
De tweede watersessie ging over de nieuwe overstromingskaarten en de wijzigingen aan de watertoets en hemelwaterverordening, gegeven door Bram Vogels van de VMM.
Hier gaan we enkel in op het laatste, de wijzigingen in de hemelwaterverordening of ook wel GSV genoemd. De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater heeft betrekking op hoe moet worden omgegaan met hemelwater en scheiding van hemelwater en afvalwater, het gebruik van hemelwater en infiltratie, buffering en lozing van hemelwater afkomstig van verhardingen en overdekte constructies. De nieuwe regeling rond de gewestelijke hemelwaterverordening treedt in werking op 2 oktober 2023.
Waarom was er nood aan een nieuwe GSV?
Wateroverlast wordt vaak veroorzaakt doordat de riolering de plotse en massale toevloed van regenwater na een felle regenbui niet kan verwerken. Deze stedenbouwkundige verordening legt elke (ver)bouwer een aantal maatregelen op om te voorkomen dat regenwater onmiddellijk afgevoerd wordt. Naast waterlast hebben we ook te kampen met droogte, daling waterkwaliteit, verlies aan biodiversiteit, zeespiegelstijging, toename hittestress, daling waterbeschikbaarheid, …
Het algemeen uitgangsprincipe blijft dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. In de toelichting wordt vooral stilgestaan bij een aantal elementen die zeker voor industriële ontwikkelingen een impact kunnen hebben waaronder de verplichting om maximaal in te zetten op hergebruik voor alle toepassingen waarvoor geen drinkwater nodig is, de verplichting om te werken met bovengrondse infiltratievoorzieningen en de verplichting om infiltratieproeven en grondwatermetingen toe te voegen wanneer met diepere voorzieningen wordt gewerkt. Daarnaast wordt verduidelijkt op welke wijze een hoger hergebruik van regenwater in rekening kan gebracht worden en wordt stil gestaan bij de verstrengde volumes en oppervlaktes die van toepassing worden.
Daaropvolgend werd door Tim Goelen van Vito gefocust op de Beste Beschikbare Technieken voor de zuivering van met PFAS belast bedrijfsafvalwater en bemalingswater. PFAS is wijdverspreid in Vlaanderen. Het wordt teruggevonden in het water, de lucht en de bodem. Naar aanleiding van dit milieuprobleem dat sinds de PFOS crisis een Vlaamse beleidsprioriteit is, heeft het BBT-kenniscentrum van VITO, in opdracht van de Vlaamse Overheid, deze BBT-studie opgemaakt. In deze sectoroverschrijdende BBT-studie ligt de focus op de inventarisatie en evaluatie van alle mogelijke technieken die toegepast of onderzocht worden voor de zuivering van met PFAS belast bedrijfsafvalwater en bemalingswater. De techniekevaluatie is uitgevoerd op vlak van performantie, beschikbaarheid op de markt en de kostprijs, rekening houdend met aandachtspunten voor lange keten PFAS en korte keten PFAS.
Enkele belangrijke conclusies uit de BBT-studie:
- Elke situatie vereist een specifieke benadering voor de selectie en optimalisatie van de techniek(en) afhankelijk van de karakterisatie van het bedrijfsafvalwater en bemalingswater. Eventueel aangevuld met bijkomende labo-/piloottesten. Hierdoor worden voornamelijk aanbevelingen voor bijzondere voorwaarden geformuleerd.
- Er is bijkomend onderzoek nodig om te bepalen welke bijkomende inspanningen geleverd dienen te worden om met de huidig toegepaste techniek(en) aan de huidige rapportagegrenzen (20 ng/l voor de kwantitatieve PFAS en 50 ng/l voor de indicatieve PFAS) te kunnen voldoen indien deze als lozingsnorm zouden worden opgelegd en of deze inspanningen opwegen ten opzichte van de geboekte milieuwinst.
- Bij het opstellen van de BBT-studie werden een aantal hiaten in de beschikbare kennis/informatie opgemerkt, zowel met betrekking tot de algemene problematiek van PFAS in afvalwaterstromen als met betrekking tot de beschikbare milieuvriendelijke technieken. Verder onderzoek op deze domeinen is aanbevolen om deze hiaten weg te werken.
In de 4de sessie over water ging Pieter D’Hondt van de VMM dieper in op niet 1, 2 maar 4 decreetvoorstellen.
Het eerste decreetvoorstel focust op circulair afvalwater en op de aangepaste methode voor meet- en bemonsteringscampagnes. Omdat de huidige heffingsregeling onvoldoende is afgestemd op het onderling uitwisselen van effluent tussen bedrijven binnen een circulaire context werd werk gemaakt van dit decreetvoorstel. Elk heffingsplichtig bedrijf die zijn afvalwater via een vaste constructie ter beschikking stelt van een andere heffingsplichtige, wordt voor het aangeboden volume circulair afvalwater vrijgesteld van de heffing op de waterverontreiniging. Uiteraard moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Anderzijds werd een ander decreetvoorstel toegelicht, namelijk de aangepaste methode voor meet- en bemonsteringscampagnes. De aanleiding van dit voorstel is de milieu-inspanningen belonen voor bedrijven met een beperktere heffing, een beter zicht krijgen op vervuiling tijdens het volledige jaar, circulair water promoten, een snellere bemonstering bij controle mogelijk maken en het mogelijk maken van hergebruiken van stalen genomen door andere overheden.
Het voorlaatste decreetvoorstel dat de revue passeerde was deze betreffende onvergunde lozingen. De formule wordt hierdoor aangepast. Het laatste decreetvoorstel biedt een oplossing voor anomalieën voor tellerstanden zowel bij een nieuwe als defecte meter. Bij beide wordt het gemiddelde verbruik voor de plaatsing van de nieuwe meter of voordat de meter stuk ging vermenigvuldigd met 1,5 om tot een volume te komen.
De vier decreetvoorstellen treden naar alle waarschijnlijkheid in werking op 1 januari 2024.