De passende beoordeling versus de verscherpte natuurtoets
Op 25 augustus 2022 vernietigde de Raad voor Vergunningsbetwistingen een omgevingsvergunning verleend door de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen omwille van enerzijds een gebrekige verscherpte natuurtoets en anderzijds een gebrekige passende beoordeling (RvVB 25 augustus 2022, nr. RvVB/A/2122/1097). De Raad stelde in dit dossier vast dat de deputatie niet met zekerheid kon stellen dat de plaatsing van fietsverlichting in en nabij beschermde natuurzones geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de in het VEN-gebied aanwezige natuur en/of geen betekenisvolle aantasting aan de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone zou veroorzaken. Dit arrest vormt een uitgelezen kans om de twee parallelle, maar toch zo verschillende gebiedsgerichte natuurtoetsen nog eens onder de aandacht te brengen.
Een passende beoordeling (artikel 36bis Natuurdecreet) vindt plaats in het kader van vergunningsplichtige activiteiten in en nabij een ‘Speciale Beschermingszone’ (SBZ), namelijk de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijngebieden. Een verscherpte natuurtoets (artikel 26bis Natuurdecreet) daarentegen situeert zich binnen natuurgebieden die deel uitmaken van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).
Opgemerkt moet worden dat de focus en finaliteit van deze twee natuurgebieden verschilt. Waar de SBZ’s gericht zijn op de instandhouding van de in het wild levende vogelsoorten en van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten, beoogt de bescherming van het VEN een algehele doelstelling van natuurbehoud.
Het verschil in finaliteit verantwoordt het bestaan van twee verschillende gebiedsgerichte natuurtoetsen, met elk hun eigen drempelwaarde of net het gebrek hieraan (zie in die zin GwH 27 juni 2019, nr. 103/2019).
Zo onderzoekt de passende beoordeling de al dan niet ‘betekenisvolle aantasting van de natuur’. Deze drempel is bereikt van zodra er sprake is van een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone (artikel 2, 30° Natuurdecreet). Het betekenisvol karakter van de aantasting wordt afgetoetst aan de specifieke instandhoudingsdoelstelling bepaald voor de betrokken SBZ.
Daarentegen kan bij de verscherpte natuurtoets een overheid geen vergunning verlenen als de vergunningsplichtige activiteit aanleiding geeft tot onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied. Indien de onvermijdbare schade herstelbaar is, mag deze dus wel veroorzaakt worden. Hierbij is niet van belang of de vermijdbare schade beperkt dan wel betekenisvol is. Er speelt met andere woorden geen schadedrempel: elke kans op onvermijdbare schade en onherstelbare schade aan natuur in een VEN-gebied is voldoende om een vergunning te weigeren. Enkel in geval van ‘dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van reden van sociale of economische aard’ kan een afwijking worden toegestaan en alsnog een vergunning worden verleend voor een activiteit die tot onvermijdbare en onherstelbare schade kan leiden (artikel 26bis, §3 Natuurdecreet).
De verschillende finaliteit en toetsingscriteria maken dat het onderscheid tussen de twee gebiedsgerichte natuurtoetsen steeds voor ogen moet worden gehouden. Ondanks het gaat om parallelle gebiedsgerichte natuurtoetsen, zijn ze toch zo verschillend.
Brond: Judith De Wit, LDR