Planaanpassing door aanvrager moet niet beperkt zijn

11 mei 2022
by LDR Advocaten

Een vergunningsaanvrager kan tijdens de administratieve beroepsprocedure een wijzigingsverzoek indienen met inbegrip van een gewijzigde planinhoud. Hiermee kan bijvoorbeeld worden tegemoetgekomen aan de bezwaren van beroepsindieners.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft met zijn arrest van 7 april 2022 verduidelijkt dat een planaanpassing door de aanvrager zelf niet beperkt hoeft te zijn.[1]

In zijn arrest benadrukt de Raad het onderscheid tussen een planaanpassing door de aanvrager zelf (artikel 64 OVD) en een planaanpassing die door de vergunningverlenende overheid als voorwaarde wordt opgelegd (artikel 4.3.1, §1, tweede lid VCRO).

Die laatste bepaling voorziet de mogelijkheid voor een vergunningverlenende overheid om een aanvraag toch te vergunnen, wanneer het van oordeel is dat de overeenstemming van het aangevraagde met het recht en de goede ruimtelijke ordening gewaarborgd kan worden “door het opleggen van voorwaarden, met inbegrip van het opleggen van een be­perkte aanpassing van de ter beoorde­ling voorgelegde plannen”. Artikel 4.3.1, § 1 VCRO gaat met andere woorden over het opleggen van een voorwaardedie bestaat uit een planaanpassing. Enkel de vergunningverlenende overheid kan tot een ‘beperkte’ planaanpassing beslissen en dit bovendien op verzoek van de aanvrager.

Dit is volgens de Raad iets anders dan een wijzigingsverzoek in de zin van artikel 64 OVD, waarbij de vergunningsaanvrager vrijwillig op eigen verzoek wijzigingen aanbrengt aan de aanvraag en dus de contouren van zijn aanvraag wijzigt met wijziging van de plannen om bijvoorbeeld tegemoet te komen aan een ongunstig verslag van de provinciale omgevingsambtenaar. In dit geval moet de planaanpassing bijgevolg niet beperkt zijn.

De Raad voor vergunningsbetwistingen verlaat met voormeld arrest haar eerdere rechtspraak, wat vanuit een streven naar een pragmatisch vergunnen, op voorwaarde dat de rechten van derden afdoende worden gevrijwaard, enkel kan worden toegejuicht.

Bron: Wendy CROMHEECKE van LDR Advocaten   



[1] RvVb 7 april 2022, nr. RvVb-A-2122-0631.