Betalen van de dossiertaks voor collectieve beroepen
Tot voor de inwerkingtreding van artikel 12 van het Omgevingsvergunningsdecreet op 23 februari 2017, bepaalde het voormalige artikel 4.7.21, §5 VCRO dat “het beroepschrift” in een administratieve beroepsprocedure vergezeld moet zijn van het bewijs van het betalen van de dossiertaks – toen nog 62,5 euro -, dit op straffe van onontvankelijkheid.
Met de inwerkingtreding van artikel 12 van het Omgevingsvergunningsdecreet verwijst de wettekst niet langer naar “het beroepschrift” maar wel naar “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon”. Meer concreet bepaalt artikel 12, §1 van het Omgevingsvergunningsdecreet nu uitdrukkelijk dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een dossiertaks verschuldigd is in de volgende gevallen:
- 1° bij het indienen van een vergunningsaanvraag in eerste aanleg bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar
- 2° bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een aanvraag tot omgevingsvergunning, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering;
- 3° bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een verzoek tot bijstelling, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering.
Deze dossiertaks bedraagt op vandaag 500 euro voor een procedure vermeld in 1°, die verloopt volgens de gewone procedure. In alle andere vermelde gevallen bedraagt het een taks van ondertussen 100 euro. Het niet betalen van deze dossiertaks leidt onvermijdelijk tot de onontvankelijkheid verklaring van het ingestelde beroep.
Naar aanleiding van deze wetswijziging rees de vraag of in het geval van een administratief beroep ingesteld door meerdere personen – een zogenaamd collectief beroep – er nu een dossiertaks per beroepsindiener verschuldigd is, daar waar vroeger het betalen van één dossiertaks volstond? Concreet zou dit betekenen dat bij een administratief beroep ingesteld door bijvoorbeeld meerdere omwonenden, eenieder van deze omwonenden een dossiertaks van 100 euro verschuldigd zou zijn.
Lange tijd gaven de administraties een soepele interpretatie aan de nieuwe bepaling. Er werd aanvaard dat het betalen van één dossiertaks volstond opdat het collectief ingestelde administratief beroep ontvankelijk verklaard kon worden.
In maart 2021 stelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen echter een einde aan deze interpretatie en verduidelijkte dat de tekst van artikel 12 van het Omgevingsvergunningsdecreet duidelijk is: een dossiertaks van 100 euro per natuurlijke persoon of rechtspersoon is verschuldigd, niet per ingediend beroepschrift. In de zaak die beoordeeld werd, ging het om een administratief beroepschrift ingesteld door 55 omwonenden en waar slechts éénmaal een dossiertaks van 100 euro betaald werd door de raadsman. De Raad oordeelde hier dat slechts één persoon op ontvankelijke wijze een administratief beroep had ingesteld en aldus zijn/haar rechtsmiddelen had uitgeput. Evenwel temperde de Raad enigszins zijn interpretatie – gesteund op het recht tot toegang tot de rechter - door het betalen van de dossiertaks toe te schrijven aan de eerste verzoekende partij in het hangende geding.
Met twee arresten daterende van 13 januari 2022 komt de Raad voor Vergunningsbetwistingen evenwel terug op zijn eerder gegeven interpretatie van maart 2021: opnieuw volstaat het betalen van één dossiertaks per (collectief) beroepschrift. Het is dus niet langer vereist dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die administratief beroep instelt afzonderlijk een dossiertaks moet betalen.
In haar arrest steunt de Raad zijn interpretatie op de parlementaire voorbereiding en het recht op toegang tot de rechter. De Raad is namelijk van oordeel dat uit de voorbereiding niet blijkt dat de decreetgever een bijkomende drempel wenste in te bouwen door het verschuldigd zijn van een dossiertaks per beroepsindiener. Daarentegen verwijst de parlementaire voorbereiding uitdrukkelijk naar het oud artikel 4.7.2.21, §5 VCRO en vroegere artikel 19bis van het Decreet betreffende de Milieuvergunning. Bovendien zou het volgens de Raad niet in verhouding zijn met het doel van de dossiertaks, zijnde het bijdragen in de kosten van de behandeling van het beroep onafhankelijk van de complexiteit van een dossier, om een dossiertaks per beroepsindiener te vereisen, te meer gezien het recht op toegang tot de rechter hier in het geding is. Een collectief beroepschrift verplicht de vergunningverlenende overheid namelijk slecht tot één onderzoek van de beroepsgrieven.
Met de arresten van 13 januari 2022 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen nogmaals een nieuwe wending gegeven aan een discussie die reeds gaande is sinds de inwerkingtreding van artikel 12 van het Omgevingsvergunningsdecreet. Het is afwachten of hiermee de discussie finaal werd beslecht. In elk geval wordt de deur reeds geopend naar een nieuwe discussie: wat met de te veel betaalde dossiertaksen? Kunnen deze teruggevorderd worden?
Judith DE WIT
LDR Advocaten