Water, de rest komt later!
Hiermee benoemt hij slechts enkele van de vele gevolgen van de klimaatsverandering op het watergebruik en -verbruik in Vlaanderen. Vooral de chemie-, landbouw-, cokes- en voedingsbedrijven zullen hier nadelen van ondervinden. Dit zijn immers de meest waterintensieve sectoren die dus het meest gevoelig zijn voor stijgende waterprijzen en dalende waterbevoorrading door hun afhankelijkheid van water in het proces (vb. gebruik koelwater), in het product of doordat hun grondstoffen worden aangeleverd via het water.
Hoe uit zich dat in de praktijk?
- Bij een te laag waterpeil wordt transport over het water bemoeilijkt en komt de bedrijfscontinuïteit in het gedrang.
- Als er minder water is in de waterlopen waarin koelwater wordt geloosd, stijgt de watertemperatuur te snel en te veel. In dat geval zal de bevoegde overheid beperkingen opleggen in de hoeveelheid koelwater die nog kan geloosd worden, wat eveneens een hypotheek legt op de bedrijfscontinuïteit.. Immers door thermische verontreiniging en te hoge watertemperatuur daalt het zuurstofgehalte in het water en brengt dit dus het waterleven in gevaar.
- Wanneer het te weinig regent, worden de gewassen beregend. Indien evenwel geen water beschikbaar voor beregening door lage waterstanden of capatatieverboden zullen landbouwgewassen niet goed groeien met stijgende prijzen voor groenten en vlees als gevolg, en worden de meststoffen niet opgenomen maar zullen deze zorgen voor eutrofiëring met alle gekende gevolgen zoals overmatige algengroei, …
- Minder water in de waterlopen zorgt bij lozing voor te hoge concentraties van verontreinigde stoffen met een te hoge impact op het ecosysteem. Dit noodzaakt de overheid tot ingrijpen door o.a. via de tijdelijke aanpassing van de lozingsvoorwaarden (o.a. op het niveau van zouten).
- …
Vlaanderen moet dus evolueren naar een robuust watersysteem, een systeem dat klimaatschokken opvangt. Maar hoe bekomt men dit? Het antwoord is systeemdenken en systeemanalyse.